Interview Christine Bols
Christine werd geboren op kerstdag 1950 in Brasschaat. Ze bracht tot haar veertiende haar jeugd door in Balen in de Antwerpse Kempen en verhuisde daarna naar Halle (Vlaams-Brabant). In 1978 keerde ze terug naar de Kempen. Ze woont nu met haar Britse vriend in Herselt. Ze studeerde af in de richting moderne talen, en wijdde haar hele carrière aan slechts één werkgever, de Intercommunale Kempen in Geel, waar ze directie-assistente was. Op haar zestigste ging ze met pensioen en kon zich toen eindelijk volledig toeleggen op haar jeugddroom: schrijven. Wat Bezeten Boeken betreft een prachtige vrouw die haar droom nooit heeft opgegeven. Haar spannende en lugubere thrillers houden veel lezers bezig en daarom waren wij zeer benieuwd naar wie zij precies is.Hoe zou jij Christine omschrijven als zij een vriendin van jou was?
Ik ben iemand die heel veel kennissen heeft maar slechts een paar echt goede vrienden en vriendinnen. Wat ik denk en hoop dat een vriendin zou zeggen is dat ik sociaal ben, perfectionistisch, altijd bereid om te helpen en te luisteren, nogal gevoelig, heel realistisch en met een goede dosis droge humor.
Wat ik vrees dat diezelfde vriendin ook zou zeggen: af en toe zwartgallig, twijfelend aan zichzelf en gevoelig aan kritiek. En als ze zou vergeten te zeggen dat ik eerlijk ben, dan doe ik dat bij deze 🙂
Je noemt jezelf een laatbloeier op het gebied van schrijven en publiceren. Leg eens uit?
Op mijn twaalfde won ik, tot mijn eigen verbazing, een interscholenwedstrijd voor het beste kortverhaal. Waarschijnlijk is toen het zaadje geplant en de droom geboren. Ik begon verhalen te schrijven voor de schoolkrant en voor andere wedstrijden. Maar als puber vond ik schrijven al snel een eenzame en tijdrovende bezigheid en meende ik dat ik mijn tijd beter kon gebruiken voor dingen die een puber nu eenmaal doet: feestjes bouwen, plezier maken, naar de bioscoop gaan en nog zo veel meer.
Daarna kreeg ik de schrijfmicrobe weer te pakken rond mijn twintigste. Na lang zwoegen en zweten, resulteerde dat in de novelle ‘Tot stof vergaan’, die een hele tijd ook alleen maar dat heeft gedaan: stof vergaren. Het lot dat deze novelle beschoren was… aanmaakpapier voor de kachel.
En dan begin je natuurlijk aan je normale leventje: werken, trouwen, kinderen krijgen en de weinige tijd die je hebt zo goed mogelijk trachten te verdelen. Mijn jeugddroom om ooit auteur te worden, moest noodgedwongen op een laag pitje worden gezet.
Maar kinderen worden groot en gaan het huis uit; beginnen hun eigen leven. En dan is daar plots het moment waarop je de job, die je achtendertig jaar lang met veel plezier hebt gedaan, vaarwel kunt zeggen. Ik wilde niet in het spreekwoordelijke zwarte gat vallen. Mijn jeugddroom waarmaken was toen nog mijn enige doel. Ik zou een boek schrijven. En niet alleen heb ik dat gedaan, maar ik had nog het grote geluk dat het uitgegeven werd.
Als je op je zestigste je eerste boek publiceert, denk ik dat het woord ‘laatbloeier’ hier echt wel op zijn plaats is.
Je debuut is een thriller. Heb je altijd al een grote fascinatie gehad voor dit genre of kwam je keus ergens anders vandaan?
Ik heb het thrillergenre eigenlijk pas echt leren kennen rond mijn achttiende met ‘Een handvol rogge’ van Agatha Christie. Die reeks heb ik helemaal verslonden en die werd dan ook volledig in de toen nog kleine boekenkast gepropt. Dan leerde ik de boeken van John Grisham en tijdgenoten kennen. Toen was ik compleet verkocht en las niets anders meer dan thrillers.
Een fascinatie? Inderdaad. Ik kan het niet anders noemen.
Een thriller als debuut is dan het logische gevolg, net als de tweede en derde.
In Vrouwen van Corvallis is een seriemoordenaar actief. Heb je ook de nodige research gedaan voor dit verhaal?
Dat mag je wel zeggen. Ik wilde dat elk detail klopte. Zo heb ik het hele strafwetboek van de staat Oregon doorgespit, op zoek naar welke straffen op bepaalde misdrijven stonden, hoe lang een verdachte in voorhechtenis kon worden gehouden enzovoort. Op een bepaald ogenblik heb ik een aantal vragen verzameld waarop ik niet onmiddellijk een antwoord vond en ze aan de politie van Corvallis gemaild. Blijkbaar zaten zij niet te wachten op een Vlaamse thrillerauteur die dan in hun stad nog eens een seriemoordenaar liet rondlopen….. dus, de uiterst beperkte antwoorden kwamen pas na een half jaar en op de koop toe kon ik er niet veel mee.
Dus ben ik weer zelf op zoek gegaan en heb ik uiteindelijk toch de antwoorden gevonden.
En dan was er nog de stad en omgeving. Ik moet eerlijk toegeven dat ik nog nooit in Oregon ben geweest, dat was dus best wel moeilijk. Google Earth en Street view is dan een perfecte uitkomst voor de meeste dingen. Zo kon ik het speurdersduo de straten in de correcte richting laten inrijden, laten stoppen voor verkeerslichten die er inderdaad staan en ze de juiste snelweg opsturen.
Via online radiozenders in Oregon vond ik waar de structurele files waren, zodat ik hen op het juiste moment een oponthoud kon geven of net kon laten doorspurten.
Zelfs de vernoemde GSM-masten staan er echt.
Veel mensen zeggen dat een boek schrijven een eenzaam bestaan is. Ervaar jij dat ook zo?
Hier moet ik even over nadenken.
Eenzaamheid zou ik het niet willen noemen. Wel schrijf ik het makkelijkst als ik alleen ben, maar dan voel ik me zeker niet eenzaam. Af en toe, tussen het schrijven door, heb ik wel wat leven in de brouwerij nodig zodat er een mooi evenwicht ontstaat. Zonder dat evenwicht zou ik me waarschijnlijk slecht voelen.
Ik denk dat eenzaamheid op elk moment, in elke omstandigheid kan toeslaan en dat het niet voorbehouden is voor schrijvers.
Wat zou jij het liefst willen bereiken met je schrijven?
Ik heb geen grote ambities. Wat ik hoop is dat de lezers van mijn boeken genieten en ongeduldig wachten op de volgende.
Toen ik mijn eerste schreef, had ik de hoop om uitgegeven te worden. Toen dat gebeurde, wilde ik dat mijn tweede beter zou worden dan de eerste, de derde beter dan de tweede, enzovoort…
Een wereldverbeteraar wil ik met mijn boeken zeker niet worden. Lezers enkele (ont)spannende uurtjes bezorgen is mijn doel en ik hoop dat ik daarin slaag.
Merk je zelf dat er groei zit in je schrijfstijl?
Het woord ‘schrijfstijl’ komt me altijd een beetje dubbelzinnig over. Ik interpreteer schrijfstijl als de manier waarop je iets uitdrukt, bijvoorbeeld met korte of net langere zinnen, of je veel dialogen gebruikt of net veel beschrijvingen. In die zin denk ik dat mijn stijl in alle boeken dezelfde is: korte hoofdstukken, korte zinnen, weinig beschrijving, veel dialoog.
Het schrijven zelf wordt wel makkelijker met elk boek, omdat ik nu beter weet hoe ik dingen moet verwoorden en niet urenlang meer hoef te piekeren over hoe ik iets krachtig kan maken. Ik heb geleerd uit de fouten die ik mijn eersteling gemaakt heb.
Wat nu ook makkelijker is (en dat is waarschijnlijk omdat ik een serie met dezelfde inspecteurs schrijf), is dat ik mijn personages beter ken en het haast een automatisme is hen niets te laten doen of zeggen wat tegen hun natuur indruist. Het zijn levende personen geworden die ik constant voor me zie.
Oefening baart kunst, zegt het spreekwoord. Daar sluit ik me graag bij aan.
Wat betekenen jouw vaste personages inmiddels voor jou in je dagelijks leven? Laten ze je los, of denk je constant aan ze?
Terwijl ik aan het schrijven ben, zitten ze constant in mijn hoofd. Als ik andere dingen doe, kan ik ze loslaten. Zoals ik eerder al vermeldde, probeer ik een evenwicht te zoeken tussen schrijven en het dagelijks leven.
Je kan natuurlijk niet vermijden dat je soms dingen ziet, die je wel zou willen verwerken in het verhaal. Wat wel meestal in mijn hoofd zit, is het verloop van het verhaal zelf en hoe ik het kan verbeteren en nieuwe dingen erin brengen.
Is jouw dagelijks leven voor jou ook een inspiratiebron?
Niet zozeer. Ik zal wel kleine voorvalletjes die ik zie, verwerken in een boek, maar dat gaat dan meestal over details. Iets wat één van de karakters overkomt en hoe hij/zij daarop reageert.
Mijn inspiratiebron voor Waverly bijvoorbeeld. was een krantenartikel dat ik had gelezen op CNN.com. Ik ga niet zeggen waarover het artikel ging, want dan geef ik een deel van de plot weg en dat is niet de bedoeling. Die enkele regeltjes planten het zaadje en groeien dan uit tot een volwaardig verhaal.
Schrijft jouw verhaal zichzelf of heb je van tevoren al een vast plan?
Ik begin pas te schrijven als ik het volledige verhaal in mijn hoofd heb. Misschien moet ik dat iets nuanceren. Het begin en het einde liggen vast, maar tijdens het schrijven kunnen zich personages aandienen die ik oorspronkelijk niet had voorzien, waardoor het verhaal een iets andere wending kan nemen.
Beginnen schrijven zonder vastomlijnd plan, is voor mij niet weggelegd. Dan loop ik gegarandeerd vast.
Meestal heb ik zelfs al de laatste regel in mijn hoofd voor ik begin.
Mijn collega-schrijver Rudy Soetewey heeft de voorstelling van mijn tweede boek ‘Waverly’ gedaan en dat was een van de eerste dingen die hij zei (hoe hij het wist, weet ik nog altijd niet): ‘Die allerlaatste zin had je al in je hoofd toen je begon.’
Wat bijzonder! Ik moet eerlijk toegeven dat ik dol ben op nieuwtjes. Ben je al bezig met een nieuw boek en zo ja, kun je alvast een tipje van de sluier oplichten?
Laat me je dan nog een nieuwtje vertellen :-). Boek nummer drie is klaar (op enkele correcties en wijzigingen na) en heeft de voorlopige titel ‘Greenfields’ meegekregen. Als uitgeverij Kramat het publiceerbaar acht, zal het vermoedelijk half dit jaar in de rekken liggen.
Mijn vaste politieduo, Sackley en McCool, krijgen deze keer met de moord op een kinderarts te maken. Terwijl het onderzoek bezig is, worden er nog twee mensen vermoord. Er kan niet onmiddellijk een verband gelegd worden, maar ‘Greenfields’ (een vakantieboerderij met veel gasten) lijkt een rode draad te zijn.
Meer ga ik nog niet verklappen.
Heb jij nog een verhaal dat steeds op de achtergrond sluimert, maar wat je nog niet kan of wil schrijven door wat voor reden dan ook?
Vreemd dat je me deze vraag stelt. Er is inderdaad een verhaal dat al jaren sluimert, maar waar ik nog niet over kan schrijven. De reden daarvan is dat het een waargebeurd verhaal is dat, zeven jaar na de feiten, nog steeds niet is opgelost. Het is het verhaal over de verdwijning van de Britse kleuter Maddie McCann tijdens een vakantie met haar ouders in Portugal. De ouders hadden de toen 3-jarige Maddie alleen gelaten met de tweeling van twee jaar oud, terwijl zij met vrienden verderop zaten te dineren. Maddie verdween spoorloos. Er is heel wat heisa rond deze zaak, nu nog steeds. De ouders werden ervan verdacht het lichaam van hun dochter te hebben verstopt na een dodelijk ongeval in het appartement. De ouders beweerden dat hun dochter ontvoerd was. Ik heb er een eigen website aan gewijd, www.maydaymaddie.net, voor diegenen die interesse hebben.
Hier kan ik pagina’s vol van schrijven en uren over praten. Dus… ooit komt dat verhaal er wel, maar dan moet de zaak eerst afgerond zijn.
Met welke reden wil jij hierover schrijven?
Dit verhaal heeft mij vanaf het begin geïntrigeerd omdat het al snel duidelijk was dat de ouders iets te verbergen hadden. De ouders, beiden artsen, hadden banden met de Britse regering en werden door hen beschermd. Zelfs de Portugese hoofdinspecteur die het onderzoek leidde, werd uit zijn functie ontheven door tussenkomst van de toenmalige Engelse premier, omdat hij de ouders als verdachten had aangemerkt. Er zit zoveel meer achter dit verhaal dan op het eerste zicht gedacht zou worden.
Het is gewoon schrijnend dat een onschuldig kind op mysterieuze wijze verdwijnt en dat het uiteindelijk al zeven jaar draait om het beschermen van de ouders.
Met mijn verhaal zou ik het kind een stem willen geven.
Ben je niet bang dat het schrijven van dit verhaal gevolgen heeft? Het speelt zich immers af op hoog niveau en ik kan me zo indenken dat niet iedereen dit ziet zitten.
Ik denk niet dat het zozeer gevolgen zou hebben, maar voor mezelf kan ik het pas schrijven als het mysterie opgelost is en de schuldigen veroordeeld. Ik heb nu wel een opinie, maar net zoals andere opinies is die gebaseerd op mijn eigen aanvoelen en interpretatie van de zaken. Je kan, zeker niet in een boek, iemand gaan beschuldigen waarvan niet is bewezen dat ze inderdaad schuldig zijn en dat heeft dan niets te maken met invloedrijke personen en regeringsambtenaren. Het zou gewoon onethisch zijn.
Voorlopig blijft het dus een sluimerend verhaal en wie weet… over enkele jaren.
Over intrigerende verhalen gesproken: Welk boek of verhaal is jou altijd bijgebleven?
Er zijn verschillende boeken die ik goed vind en die me wel bijblijven. Maar een verhaal kan me pas echt bij de keel grijpen als het waargebeurd is. Dan denk ik aan Ann Rule en ‘The stranger beside me’, het verhaal van de seriemoordenaar Ted Bundy die met zijn engelengezicht het vertrouwen van de meisjes won die hij daarna harteloos naar de andere wereld hielp.
Een ander pakkend verhaal is de autobiografie van Katie Piper, een voormalig Brits fotomodel. Ze werd door haar vriendje overgoten met zwavelzuur, waardoor ze voor het leven verminkt werd. Ze had de kracht om haar hele leven om te gooien en met een zwaar verminkt lichaam toch op een positieve manier door te gaan.
Ik heb beide boeken in het Engels gelezen, maar ik denk wel dat ze vertaald zijn in het Nederlands. Echte aanraders.
Toch wederom het duistere in de mens. Denk je dat ieder mens tot zulke daden in staat is of heb jij een andere visie?
Oei, nu je het zegt, bij dat duistere had ik nog niet stilgestaan. Vreemd.
Maar, dat is best wel een moeilijke vraag. Ik denk dat in principe elke mens in staat is om zijn medemens iets aan te doen, maar dat het effectief uitvoeren ervan grotendeels bepaald wordt door de sociale omgeving, door je geweten, je temperament, je fatsoensnormen. Bij sommigen is de grens tussen goed en kwaad heel vaag en is er maar weinig nodig om door het lint te gaan.
Maar dat is natuurlijk geen wetenschappelijke uitleg, gewoon mijn visie voor wat ze waard is.
Hoe sta jij daarin met betrekking tot je personages. Zet jij de daders weg als ‘slechte mensen’ of zorg jij ervoor dat men toch sympathie voor ‘de duivel’ op kan brengen?
Een moordenaar is slecht, daar is geen weg naast. Wat ik wel doe, is de voorgeschiedenis geven, zodat de lezer begrijpt waarom er iets gebeurt. Of dat sympathie opwekt, durf ik te betwijfelen. Misschien wel een beetje begrip in de zin van: ja, als hem dat vroeger allemaal is overkomen, dan is het logisch dat hij die richting uitgaat. Ik huiver er een beetje van om een moordenaar sympathiek te laten overkomen omdat ik me dat in het echte leven ook niet kan voorstellen.
Welke van de door jou geschreven boeken raad jij aan aan onze lezers?
De lezers die met mijn boeken willen kennis maken, zouden eerst ‘Vrouwen van Corvallis’ moeten lezen. Ik moet wel waarschuwen voor de proloog, want die is echt niet voor gevoelige zielen.
‘Waverly’ is het vervolg, is iets gezapiger en minder schokkend.
‘Greenfields’ komt pas half dit jaar uit, dus daar moet nog even op gewacht worden.
Als auteur zeg ik natuurlijk dat ze alle drie goed zijn. De keuze is aan de lezer.