Interview Dinie Peels-Bell
Dinie Peels-Bell (1956) woont in Eindhoven en schreef haar eerste werk voor een verhalenwedstrijd van de Kunststichting Eindhoven toen ze negentien was. Haar verhaal werd gepubliceerd in de bundel ‘Beeldspraak’. In 2007 debuteerde de Noord-Brabantse met de roman ‘Alsjeblieft papa…’. Momenteel werkt ze aan haar derde boek, net als ‘Achtervolgingsdrift’ een psychologische thriller. Wij hadden de eer om Dinie enkele vragen voor te leggen.
Hoe zou jij Dinie omschrijven als zij een vriendin van jou was?
Als ik een vriend(in) van Dinie was, zou ik zeggen dat ze een positief karakter heeft en altijd opgewekt is. Ze is rustig van aard, maar tegelijkertijd is ze ook ongeduldig en gejaagd. Ze komt altijd tijd tekort, want ze móét zoveel van zichzelf.
Ze heeft een groot hart, waarin ruimschoots plaats is voor haar gezin, vooral voor haar kleinkinderen, en ze is een echte dierenvriend. Onrecht ten opzichte van een dier maakt haar hels. Als ze er getuige van is, verandert ze in een ware furie. Ze kan sowieso slecht tegen onrecht, maar ‘dieren kunnen niet voor zichzelf opkomen, dus moeten wíj het doen’, vindt ze.
Dinie is recht door zee, maakt niet uit wie ze tegenover zich heeft. Ze flapt er van alles uit, schroomt niet allerlei vragen te stellen en lijkt de schaamte al heel lang voorbij te zijn. Maar ze wordt nooit onbeleefd of kwetsend.
Dinie is een goede vriendin, maar ze zou wat vaker langs mogen komen. Omdat ze erg plichtsbewust is, heeft ze altijd gebrek aan tijd en komt ze maar zelden op de koffie. Maar als je ziek bent, is zíj de eerste die met een bos bloemen aan je bed staat.
Je hebt zowel romans op je naam staan als thrillers en korte verhalen. Welke van de drie heeft jouw voorkeur?
Dat is een moeilijke vraag, want wát ik ook schrijf, een kort verhaal, een roman of een thriller, ik verlies me er helemaal in. Toch, als ik een voorkeur op moet geven, dan is mijn antwoord ’thrillers’. Bij een thriller is het namelijk de kunst de lezer mee te laten raden, wie is de dader, wat is zijn/haar motief enzovoort, en tegelijkertijd te proberen die lezer op het verkeerde been te zetten. Helemaal geweldig vind ik dat! Als ik tijdens het schrijfproces ineens een idee krijg voor nóg zo’n ‘raadsel’, dan zit ik in mezelf te gniffelen.
Hoe zijn je thrillers tot nu toe ontvangen?
Goed. In de eerste plaats zijn er van ‘Achtervolgingsdrift’ een groot aantal exemplaren aangekocht door de Nederlandse bibliotheken. De uitgever heeft me verzocht het exacte aantal niet te noemen, maar er zijn zesmaal zoveel boeken afgenomen als waarop hij gerekend had. Dat is een enorme meevaller, want als je boek in de bib ligt, dan word je in ieder geval gelezen.
De reacties van de lezers zijn tot nu toe positief en variëren van ‘wat een lekkere schrijfstijl heb je’ tot ‘wat een geweldig boek en wat een verrassend einde’. Ik begin nu ook een vast groepje lezers te krijgen, mensen die halsreikend uitkijken naar mijn volgende thriller ‘Hysteria’, die binnenkort verschijnt.
De recensies van ‘Achtervolgingsdrift’ zijn over het algemeen lovend. Natuurlijk krijg ik ook weleens, zoals elke artiest, een minder goede beoordeling, maar zolang dat één slechte tegenover vijfentwintig goede zijn, kan ik daarmee leven. Kortom: zoals het nu gaat, ben ik best tevreden.
Waar gaat Hysteria over?
Mijn thriller Hysteria gaat over de talrijke, soms onverklaarbare, verschrikkingen, die in het gezin van Trees en Huib Verbeek plaatsvinden.
Op het moment dat Huib op het punt staat een eind te maken aan zijn huwelijk, omdat zijn echtgenote er een intieme relatie op na houdt met zijn beste vriend Ben, overlijdt zijn jongste dochter. De doodsoorzaak luidt ‘wiegendood’, maar is dat wel de juiste diagnose?
Huib kan het niet over zijn hart verkrijgen zijn gezin in de steek te laten op een moment dat hij het hardst nodig is. Hij blijft, maar als blijkt dat Trees, ondanks haar verzekering dat het over is met Ben, toch op de oude voet is doorgegaan, besluit Huib haar alsnog te verlaten. Kort na zijn vertrek, houdt ook Ben het voor gezien en Trees blijft in haar eentje achter met vier dochters.
Wanneer Trees na verloop van tijd een nieuwe liefde ontmoet, heeft oudste dochter Katja, die niets leuker vindt dan anderen schade berokkenen, er grote bezwaren tegen dat zij met hem in het huwelijk treedt. Haar zusjes, de ingetogen Tanja, die geobsedeerd is door het katholieke geloof, Carla, fel en met een groot gevoel voor rechtvaardigheid en verlegen Sarah, het tweelingzusje van de overleden Hannah, hebben geen moeite met hun toekomstige stiefvader.
Trees en Edwin krijgen een dochter, Anna. Is het toeval dat ook zij overlijdt aan wiegendood
Moeder Trees, kapot van verdriet, kan na deze tragedie het leven niet meer aan en verandert in een zombie. Edwin doet wat hij kan om de zaken voor zijn gezin in goede banen te leiden, maar wanneer hij een catastrofale fout maakt, beginnen de dingen hem boven het hoofd te groeien. Uiteindelijk neemt hij een beslissing die hem duur kan komen te staan.
Jaren later, als de zusjes volwassen zijn en de liefdes van hun leven hebben ontmoet, zijn de moeilijkheden nog niet voorbij. Integendeel.
Het verhaal van Hysteria wordt afwisselend door een van de zussen, die ieder een eigen kijk op de geschiedenis hebben, verteld. Maar er is ook een anoniem persoon, met een eigen visie, die iets kwijt wil over de gruwelijkheden die plaatsvinden.
Klinkt spannend! Hoe ben je op dit verhaal gekomen?
Mijn boeken komen op de meest vreemde manieren tot stand. Ik kan een idee krijgen door iets wat ik hoor of zie, of door iets wat ik ervaar. Soms ook dróóm ik het verhaal, of borrelt een idee spontaan in me op en weet ik zelf niet waar het vandaan komt.
Hysteria is ontstaan uit één enkele zin. Wanneer ik geen idee heb voor een nieuw verhaal, schrijf ik namelijk lukraak de eerste de beste zin op die in me opkomt. Na die zin komen er vanzelf vervolgzinnen in me naar boven en krijg ik al schrijvende een idee waar het verhaal heen zal gaan, waar het zal eindigen. Dat einde, daar torn ik doorgaans niet aan, maar de loop van het verhaal verandert nogal eens, omdat tijdens het schrijven er allerlei links en zijweggetjes in me opkomen die het boek in mijn ogen beter of spannender zullen maken. Zo gaat het verhaal met mij aan de haal en krijgt het vorm.
Als de eerste opzet van een boek klaar is, lees ik het over. Ik schrap, vul aan, voeg de zogeheten colour locale toe, en als ik denk dat het verhaal er spannender door wordt, schroom ik niet om de hoofdstukken door elkaar te husselen. Vandaar dat die eerste zin, waar Hysteria in eerste instantie mee is begonnen, niet de openingszin van het boek is, maar die van het eerste hoofdstuk. Het verhaal begint namelijk met een proloog, en die heb ik er pas later bij verzonnen.
Zijn de personages voor jou wat dat betreft levende wezens? Ze nemen je immers mee naar een compleet andere wereld. Of denk je dat de kennis in jezelf ligt en je steeds onbewuste delen van jezelf aanboort?
De personages in mijn boeken zijn voor mij levende wezens. Vanaf de eerste zin die ik schrijf, zie ik ze voor me. Ik hoef dan ook nooit hun uiterlijk of karakter te verzinnen, ze zijn zoals ze zijn. En ik hoop ik niet dat ik daarbij onbewuste delen van mezelf aanboor, want er zitten heel wat duistere figuren tussen!
Oei, vertel eens over deze duistere figuren.
De duistere figuren in mijn boeken zijn allemaal anders. De een spoort niet, de ander is totaal ontspoord, een derde is ronduit gemeen. Kort gezegd kan ik stellen dat in de verhalen niets is wat het lijkt, of, beter gezegd, niemand is wat hij of zij lijkt.
Fascinerend gegeven. Waar komt jouw drive vandaan om over dit soort zaken te schrijven?
Ik ben uitermate geïnteresseerd in de psyche van de mens. Waarom is de één goed en de ander slecht? Komt dat door omstandigheden, dingen die hij of zij heeft meegemaakt, of zit het gewoon in het karakter? En als het het laatste is, hoe komt dat dan? Wat werkt er bij zo’n persoon anders in zijn/haar hersenen dan bij een ‘normaal’ mens?
Bij het schrijven van een verhaal probeer ik me in zo iemand ín te leven, doe een poging te doorgronden wat hij/zij voelt en denkt. Vervolgens bedenk ik wat de reactie(s) van de betreffende man/vrouw hierop zou kunnen zijn.
Kortom, ik ben hevig geboeid in wat er in mensen omgaat.
Is het niet moeilijk om je zo in te leven of zet je het makkelijk van je af?
Ik vind het niet moeilijk om me in te leven. Meestal kan ik reacties van mensen, hoe
vreemd ze in eerste instantie ook lijken, wel volgen en begrijpen, als ik me hun situatie voorstel. Let wel, dat betekent niet altijd dat ik die reacties ook goedkeur.
Alleen iemand die totaal geen gevoelens lijkt te hebben, bijvoorbeeld iemand die niet moordt uit wraak, woede, paniek of wanhoop, maar gewoon om het doden zélf, daar kan ik me niets bij voorstellen.
Wat de tweede helft van de vraag betreft: ik leef me in, noteer het gevoel dat ik daarbij ondervind en het volgende moment zet ik dat gevoel van me af.
Krijg je tijdens het schrijven ook wel eens inzichten over jezelf en hoe je in het leven staat?
Nee. Ik weet heel goed hoe ik in elkaar zit en hoe ik in het leven sta. Na achtenvijftig jaar met mezelf geleefd te hebben, kom ik wat dat betreft geen verrassingen meer tegen.
Welke auteurs bewonder jij zelf?
Ik ben een groot fan van Virginia Andrews. Ook lees ik graag de boeken van Nicci French, Stephen King en Khaled Hosseini.
Neem je onbewust aspecten van hen mee in je eigen schrijven?
Van Virginia Andrews heb ik het schrijven in de eerste persoon opgepikt. Verder heb ik van geen enkele auteur iets overgenomen.
Wat Stephen King betreft zou me dat ook niet lukken. Die man heeft zo’n ongebreidelde fantasie. Hij kan schrijven over een snelweg die een vrouw in een auto gevangen houdt en dan geloof ik hem ook nog. Ik heb dat niet ín me, dat siencefiction-achtige. Ik schrijf alleen over dingen die echt kunnen gebeuren.
Hoe zie jij jezelf in de toekomst?
Net als elke andere auteur hoop ik natuurlijk op een redelijk aantal lezers. Het is echter een moeilijke tijd voor schrijvers. De verkoop van boeken neemt af, boekhandels sluiten, bibliotheken ook. Laat ik dus realistisch blijven en zeggen, dat ik in elk geval hoop dat er steeds zoveel exemplaren van mijn boeken verkocht worden, dat mijn uitgever het keer op keer de moeite waard vindt om mijn verhalen uit te geven. Want gelezen worden, is toch mijn voornaamste doel.
Vind je het niet eng om je verhalen te delen met de buitenwereld of is dat juist een zegen?
Ik vind het fijn om mijn verhalen te delen met mijn lezers. Al calculeer ik bij sommige boeken wél in dat ik er bepaalde reacties op zal krijgen. Achtervolgingsdrift bijvoorbeeld bevat een hoofdstuk waar nogal wat ‘functionele’ seks in zit. Dat was nodig voor de loop van het verhaal. Ik kreeg er inderdaad reacties op, al waren het er niet zoveel als ik verwacht had. Maar met name een paar oudere dames hier in de straat spraken me erop aan. ‘Dat hadden we nooit van jou verwacht’, en ‘wij vroegen ons af of jij dat echt allemaal doet.’ Het antwoord op die tweede vraag heb ik in het midden gelaten en verder heb ik gezegd dat ze de schrijfster Dinie Bell los moeten zien van de Dinie die ze kennen, want, stelde ik, als je een boek leest van een willekeurige auteur, waarin een gruwelijke moord beschreven wordt, dan denk je toch óók niet dat hij of zij die moord in werkelijkheid gepleegd heeft!
Is het dan niet juist een uitdaging om over taboes te schrijven? Om ze zo te integreren in je verhaal dat men er anders over na kan denken?
Het is niet mijn doel over een bepaald taboe gaan schrijven in de hoop dat mensen daar dan anders tegenaan gaan kijken. Ik wil gewoon goede, voor iedereen leesbare, verhalen schrijven. Ik zie mezelf als een verteller, niet als een wereldverbeteraar.
Is het voor jou moeilijk om je personages los te laten als een verhaal eenmaal voltooid is?
Nee, maar dat komt omdat ik altijd een volgend boek, met weer nieuwe personages, op stapel heb staan. Tegen de tijd dat ik een verhaal af heb, sta ik te popelen om aan een ander te beginnen. Meestal heb ik daar dan al een flink aantal pagina’s van geschreven, want terwijl ik bezig ben aan het ene boek, krijg ik tussendoor ideeën voor het volgende. Die ideeën noteer ik en terwijl ik dat doe, schieten me weer nieuwe ideeën te binnen (soms ook voor een derde of vierde boek), die weer allemaal opgeschreven moeten worden. Het gevolg is, dat ik nu al zo’n acht ‘halve boeken’ heb liggen. Wanneer ik dan het boek waar ik in eerste instantie aan bezig was, af heb, ga ik meteen door met het volgende verhaal.
Werkt dat niet verwarrend of is dit een methode die voor jou goed werkt?
Voor mij werkt deze methode goed. Ik kan de verschillende verhaallijnen en personages prima uit elkaar houden. Wel heb ik, in mijn enthousiasme voor het nieuwe verhaal, soms de neiging daaraan verder te werken en het boek waaraan ik eigenlijk bezig ben te laten liggen. Dat komt omdat er voor een nieuw boek, waarvan de verhaallijn nog alle kanten op kan, razendsnel allerlei ideetjes door mijn hoofd flitsen. En ik vind het nu eenmaal leuker om die nieuwe ideeën op te schrijven, dan een manuscript waarvan de verhaallijn vaststaat, uit te werken. Dan moet ik mezelf echt dwingen om te stoppen met het nieuwe verhaal en terug te keren naar het vorige. Doe ik dat niet, dan heb ik over een tijdje alleen maar halve boeken liggen en dat is niet de bedoeling.
Welk boek van jezelf raad jij de lezers van Bezeten Boeken aan?
Dat is een moeilijke vraag. Ik heb bij verschillende lezers van mijn boeken geïnformeerd welk verhaal zij het mooiste vonden, dat van ‘Alsjeblieft papa…’ of dat van ‘Achtervolgingsdrift’ (‘Hysteria’ verschijnt pas in juni). Het antwoord dat ik telkens weer kreeg was: ‘Dat weet ik eigenlijk niet. Het zijn twee totaal verschillende verhalen, die niet met elkaar te vergelijken zijn, maar ze zijn ieder op hun eigen manier mooi.’
Zelf zou ik zeggen: ‘Houd je van een emotioneel, heftig verhaal, kies dan voor ‘Alsjeblieft papa…’, maar heb je meer met een (psychologische) thriller, ga dan voor ‘Achtervolgingsdrift’ of (binnenkort) voor ‘Hysteria’.